II
knisterenden spot en wantrouwen, bleef er toch een wilde vreugd' zingen in Sichema's trotsche meisjes-hart, dat zij, boven alle anderen, boven de dochteren van eigen volk, door den ongeduldigen reus uit Dan was uitverkoren, al bracht hij geen geschenken, geen Assyrisch borduursel noch gordelgesp en al hoorde zij Manoach tot haar vader van geen sikkels, van geen koopsom reppen.
Toen Simson vertrok, terwijl zijn ouders voorafgingen, kusten vader en moeder der Philistijnsche maagd hem de slip van zijn rooden rokmantel en de Philistijnsche zelve, in een teedere woestheid, rukte hem onbesuisd-speelsch aan de lange, blauwzwarte hoofdharen. En zij ontdekte plots, dat Simson om zijnen hals droeg een robijnketen van gekroonde, bloeiende granaatappeltjes.
De vrome belofte wierd uitgesproken, dat na dertig dagen zij Simson's vrouw zou worden. In kuische afzondering ging Sichema zich voorbereiden tot haar huwelijksstaat; tot dien, als in een dichtgemetseld gewelf opgeborgen.