8i
zeggen van zijn kleur-meng-talent en zijn teekenkunde.
Potstausend Spoor, verberg je hellebardier, en geef een bedelaar op zijn tijd een fooitje uitje tramkaartjes-vestjeszak en maak het hof aan mamsel Fortuna, en kweel en preek en wees braaf en gedurig en salonnerig-behaag-ziek. — Als je over hongerdood van rampzaligen hoort spreken, koop dan flikjes, en van inbraak, bestel dan twéé spaarbankboekjes . .. Kyrie Eleison !
Neen lezer, Spoor haat de burgerlijke oppassendheid met zwaren, dreigenden haat. Hij wil den adel van het goede, niet de muffe caricatuur er van in fatsoen. Al zijn mijmeringen, al zijn begeerten, zijn droomen en gelukzaligheden zijn op zijn werk gericht. Ja, hij durft ópzien naar het heelal en wil omvatten, saamgrijpen, iéts althans van het levens-mysterie, dat rondom is, vlak bij en ver af.
III.
Bij hem is niet de kleur alleen, de lijn alleen, het atmosferische alleen van waarde, maar de schoonheid, felheid of hevigheid van ieder groot natuurmoment, plastisch en coloristisch, méde de openbaring van een mensch-heids-tragiek of menschheids-jubel. Bij hem is de grootheid van het innerlijke in het leven, het eenig naderbare in de kunst. Daarbij verzinkt alle gekunstelde vak- en
techniek-fraaiigheid. Hij voert, poogt althans de techniek.
6