79
vriendschap liet me in hem zien, zoo diep en rustig als het iemand alleen gelukken kan, aan wien hij zich geheel geven wil. — Welnu, Spoor is voor mij een der belangrijkste menschen van dezen vurigen, oproerigen tijd. Hij heeft zijn fouten en gebreken, zeer vele fouten en vele ge״ breken, maar hij is een pracht-vent, en onder de schilders van heden een unicum. —
Spoor's geestelijke levens-drang is enorm. Dat zoudt ge niet zeggen van dezen man, met zijn zachte, getemperde bevalligheid, zijn fijne gevoels-innigheid, zijn zachtmoedige stem en zijn bijna vrouwelijke teederheid. En toch is het zoo. Hij blijkt een geboren dweper, maar een vreemdsoortige, eigenzinnige, oorspronkelijke dweper. — De graad van zijn teederheid duidt ook meteen den graad van zijn kracht aan. De stérkste mannen zijn meteen ook de gevoeligste, fijnste en barmhartigste. Zie Beethoven, Dante. In Spoor's hevigste dweepzucht naar vergeestelijking en verreining van persoonlijk leven, analyseert hij toch immer zichzelf weer, en keert hij zijn dwalingen en misvattingen èm naar allen kant. In het diepste van zijn binnenste houdt hij een kracht omkneld, die hij alleen loslaat bij ziels-gelijken of meerderen en véél grooteren dan hij. — Daarom lijkt Spoor zoo gewoon-weg, een schilder van lieve kindertoetjes, meer niet, met burgerlijke goedhartigheid en weinig fijne intelligentie. Maar ik verzeker u, in al zijn eenvoudigheid is Spoor geestelijk,