64
■eeuwsche keukens. Eerst veel later zou hij zekere wijzigingen in zijn beginselen toelaten, zou hij zijn inzicht verbreeden, zou hij ״groeien". Men heeft dit van verschillende zijden voorgesteld als laffe draaierij van den man, die op zoo bits-scherprechterlijken toon het nieuwe kon afmaken met één wuif van de zware draperie om •den deftigen Gids neerhangend.
Wantvergeetniet,... Potgieter, Potgieter's adem ruischte, Potgieter's stem klonk, Potgieter's schim zweefde nog om ■en rond de redactie-tafel van De Gids. En was er ooit sterker traditie-koesterend mensch geweest dan Van Hall's voorganger ? O! de zoete en herinnering-drenkende traditie, voor Potgieter. Alle oud-Amsterdamsche stijlbreedheid van leven was in deze ziel geconcentreerd. Hij donkerde en lichtte zijn dichtersdroomen in het clair-obscure van zeventieneeuwsch Amsterdam. In hem de starre, zwaar-verstrengelde stijl-verbreedingen, gelijk de al wijder oploopende treden van een museum-trap. In hem, koppig-hooghartige, eenzijdige liefde; het schampere, trotsche, uitdagende en geslotene van het oude zeevaarders-ras. In hem iets van een literair vroedschap, omglansd door het zuiverste blazoen-blauw. In zijn wijd woord het trotsche zwellen der zeilen van karveelen en koggen, en toch de hartelijke eenvoud-in-leven, van den sim-pelen man. Als dichter, geestes-aristocraat, als mensch, burger-handelaar, de berekende oogen-slimheid beheerscht