47
Zoo is ook de bizonderheid van zijn geest levend ii» de algemeenheid van zijn werk. In ״Inwijding", in „Een nagelaten bekentenis", in „Waan". — Het is niet morbide, niet nachtmerrie-achtig doorduisterd en doorbangd van schrik'lijke afschuw-fantasieën. Het is nijpend-werkelijk. Om deze drie boeken al, is Emants een psychologisch meester. Veel zuiverder en onopgesmukter dan Couperus. — „Inwijding" — lijkt het boek niet reeds vergeten? — is een der prachtigste ziels-ontledingen in onze heele literatuur. — „Een nagelaten bekentenis" is. een meester-greep. „Waan" is in veel, een onverge-lijkelijk-psychologisch knap boek. — Welk een stil werker,, wars en ver van alle kliekgeesterij ; zonder ópstootende en dweeperige vereerders, zonder krantenmannen-vrindjes die zijn persoon en zijn werk steeds in herinnering en onder den neus der bravo-klappende burgerij brengen. —
Overal en altijd is hij de psycholoog-pessimist, soms. beheerscht door een wat té angstigen, duisteren drang om. vooral geen slachtoffer te worden van eigen waan-voor-stellingen. Objectief is hij tot in de ordening van zijn hartsgeheimen„ objectief tot in 't subjectieve toe. —
Soms maakt hij van de nature morte, een bonk leven, een ander keer van het levende een nature morte. — Er is iets in hem afgebloeid, iets dood-dors, iets droogs en kil-logisch, iets hatelijk-nuchters en ongeschikt voor