37
schudt hij een kleurigen regen paradoxen uit zijn schoot. Schoon zwelgend in een synthetischen stijl, is zijn drang naar ontleding onbeperkt. Beschouw den aard zijner aanééngeschakelde analytisch-critische proeven. — Dialectische spitsvondigheid, als een spiraal door zijn betoog heenkronkelend, en een onmiddellijke behoefte naar het beeldende woord. — Zijn geest wentelt en woelt zich om en om en snijdt een analytisch diagram van lijnen door zijn eigen gedachten-wezen. Een zelf-kerving, een soort geestelijk tatoeëeren. En als ge, geprikkeld door den stellig-dringenden toon van zijn rang-ordeningen, u gretiglijk spitst op de eind-uitkomsten, de overbrugging van beweer naar bewijs, dan plotst koppelt hij alle verbindingen af tusschen de empirie zijner critiek-methode en het apodictisch-bewe-rende deel; levert hij ons met huid en haar over aan den subjectieven schoonheids-keurder, die het persoons-bewijs tot een schoonheids-bevèl en de aarzelende waardebepaling tot een knutselige wetenschap heeft omgeklonken. Dat speelt hij klaar bij dag-krieken, êer ge het beseft. Zijn diatonisch proza, geleidelijke opklimming van gedachten en klank, is wild-syncopisch geworden. Zijn geest doet sprongen met den duivel tusschen de beenen. — Woudt ge tegenover dit zwaar woord-geweld met uw schuwe zachtzinnigheid iets uitrichten? Gij staroogt; uw mond zakt open van verbazing om zulk vermetel vergrijp tegen logiek en psychologie ? Sla gauw uw beenen