3°
kloosterachtige!! toon van plots zich geheel vergeestelijkend gevoels-uiten. Hij is revolutionair verdediger van roestende tradities en met zijn liefde-gunst bestraalt hij vermolmende bestaans-vormen. Dit alleronstuimigste wezen, deze kruit-ziel, is toch minnend den hoflijksten levens-stijl, afgestrakt in een fijnzinnig doordacht stelsel van voorname gebaren en bijna plechtige manieren.
Hij is zwierig dandy, met een ietsje vlijmenden zelfspot tegenover eigen fatterigheid, maar nog méér be-koesteraar van een soort gestyleerde wellevendheid, na de rauwste krijtingen en naaktste instincten, in steigerend lyrischen toon, onbeschaamd te hebben uitgestooten. — Zijn houding is altijd hoog, lichtelijk gemaniereerd, als van een Castiliaansch grande-banierdrager, die in op-zichtigen trots zijn rechten kent en eerbiediging eischt. Van Deyssel's blik is sfinxig, vaak in raadselachtig zelf-peinzen verloren. Soms ziet ge plots, als een magnetisch punt, een wilde diepte in dat oog, voelt ge een ruk in uw innerlijkst binnenste. Ge ziet misdadige driften in die hoofdlichtjes. Eén moment, waant ge, doordringt en raakt die blik het verborgenst-menschelijke, ook zijn eigen geheimenis als Ikheid. Een ander moment is de strakke kijk-kracht er van verwelkt en verweekt tot naar binnen-starende droomerij. Geheel chiromantisch verschijnt hij soms, als een gril'ge starren-lezer, die aardsche noodlotswegen ontsluiert. En toch, wantrouwelijk en