io4
schilderkunst, zoon bedroefd leutig beetje dat werkelijk het wezen der uiting scheidt van het wezen der bedoeling, en uit zijn niets beduidende terminologie losgewikkeld, nog iets te vertellen heeft dat wezenlijk ook psychisch wat uitdrukt. — Dat onbenullig meeleuteren over factuur en coloriet, of het geheimzinnig prevelen van mystie-kerige innerlijkheden der schilderkunst, is zoo duf en klef als het zuigen op lijm.
Die niet inziet dat Spoor een sterk en persoonlijk colorist is, begrijpt niets van zijn werk, en heeft een schraal benul van kleur. Spoor kent vooral zijn ambacht, zijn vak. Slag op slag bewijst hij u dat. Een heel gevoelig kunstenaar, maar ook een grondig werker. Mijn god, wat mint hij zijn vak, hoe begeerig spreekt hij zich er in uit. En waarom ook niet. Murillo heeft ook penseelen gebet en verf gemalen, en het ambacht geleerd, waarom niet de modernen? Zijn zij meer dan Jan van Eyck, dan Dirk Bouts, dan Rembrandt, dan Segers, dan Steen, Hals, Brouwer, dan Breughel, Pieter Aertsen, Lucas van Leyden enz., reuzen in het ambacht, gewelde, naars in de techniek ? De dood-knappe academische cier veracht Spoor, en nergens verlangt hij te lokken met de kennis van zijn metier, gegrond op schoolvosserij of bloote ervaring en raffinement. — Hij is de schepper van zijn eigen technisch fortuin. — Zie de zeer mooie portretten van zijn moeder. — Hierin leeft de onbewuste portret-