io5
psychologie. Twee schilderijen zijn er, buiten voorstudies, en beide zeer bizonder. De kop, de vleezigheid is heel mooi en toon-diep ieder deel van haar kleed. Maar zie het gezicht vooral. Hij geeft er in, het gerammeide, strenge, maar dadelijk mengt hij er een zekere teederheid doorheen, waarachter het strakke zich tempert en verzacht tot ernst. De oogen hebben een droevige diepte, een prachtige, starende blik-vastheid. Die oogdiepte, het levensvuur er in, het lichtgesprankel of tint-sluieren van het oog, geeft Spoor het mooist van alles. — Voor mij concentreert zich het schoonste van zijn portretten bijna altijd in de oogendiepte, in de fonkeling of breking der staar-uitdrukking.
Zijn moeder-portretten zijn bizonder om het portretteer-procédé al. Zeer subjectief voelde hij dit moeder-leven adn, en toch meesterlijk objectief schildert en geeft hij weer. Voortreffelijk studie-object is deze poseerende moeder voor hem geweest, omdat hij er zijn subjectieve gevoels-ontroeringen in te beheerschen en zijn objectieve uitdrukkings-middelen bij te bewaken heeft gehad. Liet hij zich gaan door felle ontroering, dit moeder-gelaat nu, uit het gekend en doorschouwd innerlijk opbouwend, dan verzwakte zijn speurende waakzaamheid als portrettist, en verloor hij zich in de fijne lijn der teekening, in de nuancen der tinten van het vleesch, in de diepte van het oogenlicht, dan zou hij uitwendig-zinnelijke portretkunst