68
inscheurende piekpunten van een ploertenmepper? Wat was hij naast dezen vermetelen, toornigen prachtkerel, zoo hoog en zoo rank en zoo jong-uitdagend als Corry, een vechter voor wien de heele Jordaan en Zeedijk beefde? Hij, Manus, zweeg over Karei en Corry zweeg over Karei, en nimmer toch was de kerel méér in hun midden. Kom,... Manus greep weer naar zijn ganzepoot; rook, rook, dampwolken rook,... alles één blauwe mist.
Zijn linkeroog ging dicht, heel lang en zijn dunne mond vertrok in hevige verbeten pijn. Bleeker en wankeler dan ooit murmelde hij zichzelf met smartelijk grommen na: rekenen Manus, rekenen en erger je niet. Beter één zoen op een fleurigen wang dan tien op een sprekend portret. Rekenen Manus! De heele wereld bleef toch een liederlijke poppenkast. Waterverf, dun spoelsel.... I thenk jou Mister Dobbeljoe!
Maar dan 's middags of 's avonds meestal ontmoette hij Corry bij haar thuis of op zijn hokje, in de Westerstraat. En dan lachte zij weer zoo liefkoozend en dan tintelden haar overmoedige, goudachtige oogen weer zoo sterreflonkerend, dat er een weeheid door zijn hart schoot en een jaloersche drift hem geeselde. Dan stond Manus weer in zijn beste vouwtjes en toch zoo schrikkelijk meewarig-stamelend en in de war gestuurd, naast haar. Dan zei zij weer zoo iets argeloos-liefs, dat hij wel wilde sterven vlak voor haar voeten. Want heele-maal onverschillig was Bad-Aap Corry toch niet. Dat gaf hem een gewelddadige schok van vreugde. Omdat,... ach, het leek toch allemaal maar malligheid en apekool en een gekke comedie, en zichzelf bepoekelde hij weer: let nou eens op, Manus Peet die dood neêr wil vallen in liefde, aan de voeten van een deern! Het was eigenlijk om te grienen. Iets voor een juffie uit de Evangelisch-Luthersche Naaischool in de Harte-straat! Het was om te gieren en te grienen door malkander. Manus Peet met teergevoeligheidjes, met een zielsziek hunkeren naar de beeldmooie toet van een verschrikkelijk-brutale meid! Hij, keuvelen om haar? Knus keuvelen in achterklap,
Poeketen: spreken.