TWEEDE HOOFDSTUK.
I
Manus peinst over zijn liefde voor Corry Scheendert. — Zijn eerste blauwe scheen. — Hij ontleedt eigen karakter en ontbladert een bloeiende jeugdbloem.
Manus Peet had mergdiep-schokkende otnkeeringen doorleefd. Haspel en draad gleden hem erbij gelijkelijk van de brandende en haperende vingers. Besefte hij nog hoe de wereld stond? Zijn heele inwendige bestaan leek onderste boven gegooid: in rampzalige verteedering, door zijn dolhartige, tegenover iedereen beangstigend-weggesmoorde liefde voor Corry Scheendert; in menschelijke opstandigheid, door den vernielenden, tevens herscheppenden, moordgang van den chaotischen wereldoorlog.
Uit zijn minne voor Corry, die, na de eerste, vlijmende bewustwording en onder allerlei verwarrende schijn-ontsnap-pingen aan eigen ontroeringen, met den dag toenam in hevigheid, bleek wel de meest onrustbarende omwerping van heel zijn innerlijke wezen begonnen. Ja, wat was er eigenlijk met hem voorgevallen? Als een prikkelende bezwijmeling zonk er slechts één martelend verlangen over hem uit: Corry!...