51
gezworen 1 Van allen kant zijn spieders uitgezonden, 't Bevel was...
't overromp'len hem op bed. —
michal (wild van angst.)
0 Heer... sta bij! Wat nu te doen? Jonathan. Hem wekken, daad'lijk!
Michal.
Zal hij 't gelooven? Jonathan.
Ik blijf. Zeg David dat 'k er ben. —
MiCHAL (alsof haar iets invalt.)
Wacht Jonathan, ik zal hem tot u zenden, 'k Bedenk inmiddels een list
om kl Saul's knechten te misleiden. — (Michal snel af.) VIERDE TOONEEL.
David hevig ontsteld, half gekleed, zijn helm en zwaard in de hand, komt op.
David (turend in 't duister.) Die plotse donkerte ...
Wie is er toch? ... (ontdekt Jonathan met schrik.) Wat?... Gij hier mijn Jonathan? (gejaagd.) Wat is er broeder?...
Jonathan.
Vergeef hem David... hij is krank. Er dreigt gevaar voor u. De koning... nog héden nacht wil hij uw leven. —
David (ontstuimig-smartelijk.)
Moet 'k vluchten weer ?... Almachtige, wat smaad! Mijn Heer, Gij hebt Uw