Saul en David

Titel
Saul en David

Jaar
1914

Druk
1914

Overig
1ed 1914

Pagina's
129



47

het leger. De Filistijnen schreiden wild aan d'overkant, jammerden en vluchtten. En Isrel's smader lag onthalsd,

te rooken in zijn bloed. Zóó was vergeldings-recht gepleegd, door d'Almacht God's. — (Gaaf zitten, lange pauze.)

Jonathan.

Nooit zag

ik u zoo bleek als toen,

uw oogen louter vuur. — Wat waart ge plots gegroeid, alsof gij aanschreedt op kameelen-rug. Voor mijnen blik nu staakt gij uit

zelfs bóven Saull Ik schonk u mantel, boog en zwaard, wist mij slechts dérde toen in 't rijk. Ik voelde broeder, welg'lukzalig, zoo grondeloos en diep, dat liefhebben ik u zou, mijn leven lang. — Nóg zie 'k vluchten als kreupelen en blinden, het Filistijnsche heir, doorwoeld in wilden schrik .. . (afbrekend onrustig.)

Maar 'k merk... gij zjjt vermoeid. Uw oog is weggezonken

in zoete nagedachten. — Jonathan staat op en richt zich tot de gasten. —

Jonathan.

David, uw heer, is zeer vermoeid. Hij zal ter ruste gaan.

Allen buigen voor Michal en David. Een enkele omhelst Michal. Efraïm omarmt David. Ahinóham kust Michal, die haar moeder uitgeleide doet. —

Jonathan.

Mijn broeder David, God zegene u! Vandaag gebroken kouter, morgen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.