Saul en David

Titel
Saul en David

Jaar
1914

Druk
1914

Overig
1ed 1914

Pagina's
129



Zie Jonathan, ik vrees uw vader, ook uw broeders en hovelingen. Zü grijnzen nijdig naar Saul's troon; belagen óns verbond

met ziedende praat. —(is weer gaan zitten.)

Jonathan.

De troon behoort, na mijnen vader, mij! Ik zweer hem af slechts voor één machtiger dan hij. Hoe David, broeder, zijt gij gestoken van Saul's menschenhaat ?

Vele Stemmen.

Vertel toch veldheer!

Verhaal ons!....

De schoone herinnering!

Priester Efraïm (staand, tot David.)

Mijn zoon, mijn dappre, weet dat

in Rama over u waakt de groote

Ziener Samuel, zooals spelonk

beschermt een vluchteling.

Gij zjt van priesterdom, profeten,

een zéér beminde, een altaarstut,

een heil'ge steen gelijk. Gij zijt ons

toebedeeld als spü zen-offer God's. —

Na Elia's dood werd Israël gericht,

gansch Israël, door Rama's Ziener.

Hij nu, hij koestert uwen naam,

met zijn zachtzinnigste gevoel en

zegent uwe daden. Dees' eik uit

ons geslacht staat fier geheven

vóór zijn volk, met brandend-streng

vermaan. Zijn baard vergrijst, maar

als 't eeuw'ge groen der Teberinth,

blijft jong zijn ziel te luist'ren staan

naar 't ritselen om ied'ren boom,

waar God's Woord met de blaad'ren spreekt.

Bemin hem David. Hij legt de handen óp

en zegent u als vader zijnen zoon. —

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.