Saul en David

Titel
Saul en David

Jaar
1914

Druk
1914

Overig
1ed 1914

Pagina's
129



37

David (met een innigen blik naar Jonathan.)

Neen broeder, vermoeid

ben 'k niet____ maar ik

vrees iets onbestemds.

Michal (angstig.)

Wat maakt u bang?

David (droef.)

Ik weet het niet; ik bad den Heer

gevoel van prangend onheil

de ziel my uit te lichten. —

De wangunst iedermaal,

zwaait tartend voor mü uit,

mijn valen herdershoed. —

Alsof ik ooit verhief mij op God's gunst.

Waar moeder is Herab,

waar zijn uw zoons en Saul?

Ahinoham.

Herab is krank. Mijn zoons vertrokken vroeg naar het hof. Uw vorst was uitgeput van bange droomen.

Hij rust reeds lang. —

David (mat; heen en weer loopend.)

't Mag zijn. — 'k Voel me als een ópgejaagde gems, gewond, wier bloedspoor wordt naar allen kant besnuffeld. Een schrik bijwijle spant mijn polsen, als een ketting erom aangekneld.

Michal.

Mijn David, heer, hoe grimmig juist op dezen dag, vast aan de blinde glorie van uw naam, toen gij een dochter Saul's verwierft

met uwen heldenmoed I —

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.