TWEEDE BEDRIJF.
EERSTE TOONEEL.
Donkere December-avond, nabij den stadsmuur, ten huize van David en Michal, bij het eindigen van een huiselijk herdenkingsfeest huns huwelijksdags. Een groote middendraperie verbergt het uitzicht op een zeer ruim terras. Rechts van den toeschouwer een voorhang, toegaug gevend tot David's slaapvertrek. Links, een smalle, hooge draperie, open. — Weelderig gekleede mannen en vrouwen uit den hoogen stand bijeen. Ook priesters, ambtenaars, krijgers, knechten en dienstmaagden. Op den voorgrond David, zittend. Tegenover hem, ook zittend, Jonathan. Naast dezen, zittend, priester Efraïm. Even achter hen Ahinóham. Michal schenkt haar gasten wijn. Haar volgt een dienstmaagd op den voet. Na een kleinen rondgang geeft Michal blad en kan haar schenkster over. Ze gaat achter David's stoel staan en buigt naar hem toe. —
Michal (teeder.)
Wij dringen alle aan, vertel nog ééne maal.
David (ontwijkend.) Michal... neen, het is reeds laat.
Friester Efraïm.
Wie zou de uren tellen bij zulk gebeuren?
Michal.
Wij blijven smeeken heer, om uw verhaal. —
Jonathan.
Maar zuster,
vermoeide tongen spreken traag!