Saul en David

Titel
Saul en David

Jaar
1914

Druk
1914

Overig
1ed 1914

Pagina's
129



Ik neem de woorden van de Wet niet in mijn mond en praat er vroom bedrog mee goed. Ik blijf niet aan hun oppervlakte dralen, in zang en klanken spelemeiend... maar diép naar

onder duik ik door, die!f naar achter, naar beneên, tot d'aller-eêlste geest, de geheime drang door 't Al er ingelegd, zoet is gespeurd en opgebracht uit mijne ziel

naar 't licht des daags. Dtirf léven vorst,

in 't stoutste uws begeeren.

Nu is het lent'.

Een gouden schijn de weer'ld overtrilt, g'lijk vuur, dat niet verteert. O vorst, verrukt ben ik en onverzadigbaar, als ik uw land doortrééd, üw land

en dat van Isrel's kind'ren. -'k Ben harpenaar en d'Almacht Gods schonk mij een zingende ziel. — Toch, als ik speel is er slechts één dien ik gedenk... den Schepper van

't Geschaap'ne! Ik hoor het ruischen van het graan om onze huizen. Ik zie het gouden wieg'len van het rijpend brood. Ik hoor den waterval uit kloven druischen, terwijl zijn zilv'ren schuim tot spiegel klaart in heldre bron. Ik zie het heil'ge land, mijn vorst, en overvloeid zijn &1 mijn zinnen

van het lieflijkste genot. — De groene velden, d'akkers, de landauwen, de zoete aardegeur, de vochtreuk der rivier, het vergezicht, de gouden ruimt', waarin het droom'rig uur zichzelf verkort, verlengt... de vruchten, 't bloemenwoud,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.