Saul en David

Titel
Saul en David

Jaar
1914

Druk
1914

Overig
1ed 1914

Pagina's
129



24

Saul (weer omgeslagen van stemming.)

Mijn teed're zoon, dien rossen man,

ik vrees hem niet. Zijn gouden, diepe oog, zoo fonk'lend als een star, het vuur'ge licht erin ... ik ben het zeer genegen. Den bloesemgeur om zijn gestalt', ik heb dien lief.

Roep hem. —

MiCHAL (verblijd, buigt voor Saul.) O vader,

zacht gewonnen. — Michal, Ahinóham en Herab af. Saul geeft zich nu hij alleen is met zijn zoon.

ZEVENDE TOONEEL.

Saul (tot Jonathan verinnigd en zacht.) Roep hem, opdat zijn vlugge handen, de tintelende snaren roere', die lokkend zingen op zijn zoet bevel. Het vlechtwerk van zijn speelsche klanken, hangt om zijn harp als druivenranken licht aan hunnen stok. — Hoe snel bloeit toch zijn lied de snaren over; hoe zoet en brandend, als de bloesems der amand'len op hen teng'ren stam. — Mijn kind, hoe dooft hij mij de ziel! Hij luwt 't treuren van mijn zinnen,

met sluimering en rust. — Jonathan.

Verlustigend te hooren, van David,

mijn broeder-vriend.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.