8
Jonathan.
Gave 't God. Het volk begeert uw aangezicht te zien
Saul (smartelijk ontgoocheld.)
Het volk...
(Een boodschapper komt op, nadert tot Saul's bed en werpt zich met het gelaat ter aarde.)
TWEEDE TOONEEL.
Boodschapper (in gebukte houding tot Saul sprekend.)
M!jn koning,
een knecht van Bethlehem is hier, en brengt u zijn geschenken. —
SAUL (tot den boodschapper, hem wenkend zich op te heffen.)
Van Bethlehem?
Boodschapper.
Zoo is 't, mijn koning.
Saul (korzelig.) Zend wég!... Ik schuw de menschen als slakken zout.
Jonathan. Maar vader, 'k zie den ouden man; bij 't dal staat hü te hijgen. Hij repte zich hierheen. Achter eiken voetstap
brandde het ongeduld.
Saul (weer driftig tot den boodschapper.) Wie is 't?