Menschenwee, Eerste boek, Winter

Titel
Menschenwee, Eerste boek, Winter

Jaar
1903

Druk
1903

Overig
1ed 1903

Pagina's
350



״diepe drift, 'n hartstocht, martelend had 'm vastgeklauwd. Wat van hem niet was, moest ie somwijlen in één hebben ; — wat los stond en waar ie van af moest blijven. Juist 'n paar maanden geleden, had ie 't „plaatsje" opgeruimd, den tuin van de Bekkema's, had ie de groote bakplanten weggekruid, de bladmest omgeharkt, langzaam, eiken dag wat, op z'n dooie gemak. Toen had ie stiekum 'n paar kruiwagens bladmest meegepiept, zoo maar, alleen om te hebben, om er niets mee te doen, dan hébben, hébben. — Eerst nog zoo heele-maal niét van hem, daarna, toen ie ze had, zoo heelemaal wèl van hem. Met z'n handen in z'n zakken had ie eerst zoo'n beetje ouëmannetjesachtig achter de villa omgekuierd, woedend toch, dat dit jaar, in al die veertig jaren, voor 't eerst de boel voor hem gesloten was, dat ie nergens in kon, alles dichtgemetseld stond met nare blauw-vale luiken.

Alles had er kaal-vreemd gestaan ; kaal-vreemd, 't pas nog van zomergroen gloeiende loover, waarachter de villa diep verdoken in wingerd- en klimoplommering, was gaan uitkijken, toen, achter tooverroes van herfstkleurbrand. Maar hij had niks anders gevoeld dan wrok, onrustig en nijdig, in zich zelf al maar heen en weer loopend, scheldend op den nieuwen ,,rijkdom" die 'mnou zoo buiten had gesloten, hém die 't grootste genot had as tie mocht snuffelen en skarrelen in 'n anderman's boel. Zoo was ie, wrokkig, blijven turen in de prachtige achterhoeken van den tuin, die toen lag te wonderen in z'n kleur-legenden van herfst, tusschen wingerdbloedglanzen en goud-groene boomentooi. En de voorbijgangers van 't stedeke hadden 'm benijd, in z'n lui werkie, maar hij had wel kunnen razen en vloeken van kwaardaadigheid. Dien ochtend juist had z'n vrouw voor 't eerst zoo gegriend omdat ze vergeten had voor de jongens eten klaar te maken. De kerels hadden gescholden en op tafel gebonkt met d'r zwarte, gebarsten knuisten .... dat se vrete mosse.... dat se daé.s leek.... En er was thuis 'n lawaai wéést van wa-ben-je-me. Toen had hij d'r, in z'n grimmigheid 'n opstopper pal tegen d'r snoet gemept, dat ze te duuzelen stond; en niks zei ze, bleef 'm alleen maar

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.