10
ie weer stoere kracht in z'n rug en joeg naijver 'm op, zoodat ie. met de anderen al om drie uur in den klaren ochtend ophetgroote land stond, tot 's avonds negen, soms tot tien uur, in drukst van aarbei- en pluktijd, mee naar 't haventje tot elf — dan, eindelijk hijg-op in de bedstee naast z'n vrouw, geschroeid en verzuurd van zweet, neergesmakt lag als 'n beest, doorsnurkend,, 'n haastige paar uurtjes, tot den volgenden ochtend. Dan weer aan 't plukken, laaien, lossen, karrevracht verduwen zonder end.
Op het eind van zoo'n zomersche week, voelde ie zich gekraakt en trillend ging ie gloeibevend in handen en polsen,, snakte ie naar den Zondag, één lang niksdoen, één juich-stil rusten, ingeklompt zitten en slobberen koffie, en smakkeren pruimpies. Dan nieuwe week, toch maar met 'n soort inschikkelijkheid begonnen, want zóó, in zomerschen werkroes haalde ie nog wel negen pop, lei er zuinigjes wat van over, as ie 't eer-biediglijk in de knokige spierhand van z'n vrouw zag opgeborgen,, oversparend voor de eerste zwaarste wintermaand, om niet heelemaal in-één daar naakt te staan. Zoo ploeterde ie mee,, tot 't leefrumoer van zomer en brandende zonnezoenen het stedeke met z'n tuinen en bollen, z'n groenten en vruchten,, tot wondre, schoone bloeistreek had gekleurd ; als overal in het naarstige stedeke, werkroes droesemde, en 't haventje knel-vol, en rumoer-donderend in enge ruimte was opgepropt van tuinders, boeren, paarden, honden en karren, met gaan en komen van booten en vrachten; het leven er gloeiend opging in stage wemeling van drukte en werkhaast. Zoo ging ie mee, zorgzaam, zag ie weer afnemen zomergloed en werkkoorts. Langzamerhand hóórde ie niet meer het geratel van groentekarren en vruchtwagens; zag ie niet meer de frisch-kleurige groentebakken, klonk niet meer naar z'n akker dóór, 't vroolijke belgeklingel van zeetram, volgepropt met badgasten, kinderen en jolende vakantiebenden, die anders, luidruchtig in hun ongebondenheid, het stedeke bespatten en beschuimden met joedeling en leef drift ;. doolden er weemoediger, drukkender wolkenbonken in de luchte-hallen en kwamen droeviger regenvlagen door het aL