Menschenwee, Eerste boek, Winter

Titel
Menschenwee, Eerste boek, Winter

Jaar
1903

Druk
1903

Overig
1ed 1903

Pagina's
350



9

vermartelde handen, die altijd, in werkstuip, in krampige vingerbuiging haakten ; wroette ie in den grond, sjouwde of deed boodschappen, met karren, vervoer naar de haven, ploeterde ie in ruige leefdrift, dol-bang, — maar diep verbergend dien angst in zich-zelf, — dat ze 'm te oud zouen vinden, woedend en smartelijker geslagen als elk jaar, jongere krachten 'm gingen verdringen. Ja, ze hadden zoo op 't oog wel meelij met 'm, de menschen, maar dat gaf 'm niemendal in z'n zak, gaf 'm geen eten, heel dien honger-dorren winter door. Hij woonde al zoo goedkoop moog'lijk voor negentig cent op 't weekie in 'n krot, één kamerachter met erf op 't Wierelandsche achterend, in 't mors-deel van de armoe-wijk,krot waar net even geademd kan worden, met plaats voor twee stoelen, 'n kastje, 'n tafeltje, meer niet. Daar woonde ie al vijfentwintig jaar, tevreê als ie kon werken, ploeteren; was ie opgedroogd met z'n vrouw van acht-en-zestig, al jaren samen geklonterd met 't vuilste schorem, afval van de streek, dat zich daar ophoopte, klierde in onreinheid van stoofhuisjes, hondenhokkig laag, onder wijde hemelstolp. Daar schurkerde ie met zijn vrouw, kinderloos. Van de diakenie had ie dit jaar krieltjes gehad, maar ze waren voor de varkens te slecht, rottig, kuilerig, en 't brandhout van de armenbedeeling nog schunniger beetje. Zoo was 't alle dag blauwige krieltjes met olie.... wat gebedelde groenten soms, of droog brood.... zoo alle dag, alle dag.... tot 't liep tegen April, als het stedeke uit z'n winterslaap begon te ontkillen. Als er beweeg, leven en rij rumoer kwam in lente-opbloeiing; als zacht lentelicht droef akker-brons en dooie hagenboschjes ging beflonkeren en be-ketsen met zonnevuur, de tuinders al druk zaaiden en drentelden in hun groentebedden ; als ie zelf, midden in de geuren en gloei-kleuren van zwaar-wasemende bollenakkers, duizelig nog van werkblijdschap, al vroeg de lenteluwing inzoog, koesterend z'n oue gebroken karkas, en heel z'n stramme binnenste van fijne zoet-warme grondlucht doorwaaien liet. Tegen dien tijd voelde ie dat ie nog noodig was, ook zijn afgebeuld lijf, -omdat ie beter dan de jonkies wist, wat ie te doen had.Dan voelde

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.