Menschenwee, Eerste boek, Winter

Titel
Menschenwee, Eerste boek, Winter

Jaar
1903

Druk
1903

Overig
1ed 1903

Pagina's
350



8

— Langedaik.... de Mosterdbroek hé 'k net vat, hai sait.... gong hier hain. — Hai je wa veur me?.... spitte of overschiete ?.. ..

Hassel uit z'n hoog rug-krommige lengte keek bar neer op den sjofelen daglooner, die zoo plots zich kwam opdringen. Zonder antwoord van Hassel af te wachten nasaalde z'n stem dreunend weer uit z'n platten polypen-neus :

— F'r duuf'ld aas'k wa anskiete ken... .f'r duufl'd... .'t is hard.... nou loop 'k puur de haile waik af.... en de polder af.... moar vast niks.. .. vast niks !....

Te bibber-blauwen van de kou stond ie, kabouterig-verkrom-pen, en onder 't spreken stampte ie z'n klomp-voeten tegen den hei-rand. De oue Bolk was een van de stumperige daggelders uit Wiereland, verschrompelde grijsaard van zeventig jaar die niet weten wou, dat ie zoo grijs al was, z'n hoofdhaar van voren altijd kaal liet knippen uit angst dat ze 'm te oud zouen vinden om te werken, en nu, beef-oud, nog heviger te beulen en te jakkeren had voor brood, dan in z'n jeugd. Stram, krom was ie van 't staan in alle weer, rhumatiekerig van beestigen arbeid, onmenschelijk lang en wreed-rauw, krom van 't rooien, spitten, wieden, plukken en kruipen, in guurste herfstweer en vlijmend windgesnij, in slagregen of zonnebran-ding op 't vlakke veld, dat ie verdroogde van martelende hitte en ie wel 't zweet van z'n lijf wou inzuigen uit drang naar lceel-verkoeling, naar iets nattigs. — 's Winters was 't meeste werk gedaan; hadden bijna alle baas-tuinders voor eigen arbeid hun zoons, kon hij den bedel op naar arbeid, tegen November al, als in Wiereland markt en verdien-werk finaal stil-stonden. Zoo, tot Maart of April bleef ie lanterfanten, leeg, grimmig, wel voelend, dat ie met z'n stramme karkas en afgebeuld lijf toch nooit in den omtrek van Wiereland en Duinkijk, waar ook tuinderij en bollenland lag, werk kon vinden. En nooit zag ie tegen zwaarste ploetering op. Bij elke nieuwe kans, wreef ie zich over z'n stramme korpus, zei ie, met 'n schijn-luchtig lachie an z'n vrouw, dat 't nog wel gong ; spoog ie z'n kees in de verklauwde geteisterde handen, de geweldige

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.