6
Spraakloos nog bleef ie z'n gezicht bevegen, kalm door de krommige beenen van z'n vader heenziend over de akkers. Zachter blaasbalgde z'n borst in lichten kreun van ademhaling; na ; zwaarste inspanning moest nog komen.
— Huhu !____hu.... je laik puur warm, wa jou Dirk....
huhu !____huhu!...., lachte de Oue zuur, verlegen 'n beetje met
eigen nietsdoen en luierstand. Niets zei Dirk terug.. .. alleen in zachte uithijging kermde gesmoord z'n borst en verstoomde adem. Even zou ie omdraaien tegen wind in....
Lager stond ie nu in z'n hei-kuil, en vóór 'm winterden en dorden de uitgestorven akkers, bronzige wijdheid alom, vergrauwd in knagende droef nis. Van de verschrompelde erfjes en rottige tuinbrokjes achter de huisjes uit Rozen- en Bikkerstraat die rechts Hassels land begrensde, klapperde heftig geflapper van uitgespannen waschgoed, boven-uit smerige schuttinkjes. Triestig en kniezerig brokkeldakten de huisjes in: de winter-sombering, met de oneffen geveltjes die in lijnschok-ken hotsten tegen de laag-zware luchtgrauwing. Vreemd-vaal kleurden öp, mos-groenig verweerd, en omstoven met wintersmart de laag-gezonken droef-rooie bedakingen. Heel de arbeiderswijk lag daar, met d'r gruizelig donker klein gekrot als ingestort muurwerk te kijk; groenige zolderluikjesr bruinige deurtjes, venster-knussige ruitjes, grijze gevel-stompjes, peuterig-dorpsch, rommelig vergoord in de dagdonkering. De erf- en tuintjes-schuttingen, uitrottend hout, kreunden in den gierwind. Van Dirk's hei af was te hooien het zeerui-schend wild geslier en geloei, van kaal-gewaaide iepen uit de achterafstraatjes, die takkennaakt met forsch-donkre stam-heffing, loei-zwiepend in hoog overdonderend geweld, als• reuzige wezens, boven de laag knielende huisjes, hun winter-worsteling bevochten. De somberste hoek lag te huiveren, vlak bij greppelrand en afwaterend slootje, waar de achtergevel van 'n katholieke kerk, grijs-vaal, smartelijk verkleurd in bruin-zwartig muurvocht hoog uitstak, met z'n weenende stigma's en kringen van verweerd kleurleed, rimpels van angst, gekrast in gevelsteen ; somberste hoek in de duistere druiling