55
— Ikke heb d'r auk nog twee klefiere ,... Mie Haarspeld ... al smeer ik d'r geen smiksem mee fan de Niefe-brugsteeg... Bij mijn leit-ie tug sóó in 't gips!
— Dik in orde, Koarel!... riep Daan Ruggegraat ruig, van zijn raampostje naar beneden.
En Jan Tiktak, in zijn ruitjesbroek, op fluweelen pantoffels, loeide wraakgierig en belust op gevecht, mee:
— As wullie die film maar auk magge sien...
— Se tamp fan se bast mit 'n torremes,... haur!... die krottedief... die keléérelijjer mit se swarte bloed...
— Soo'n parsepant!... Sel ie d'r prefijt fan likke!
— Da raakt nou es niet in 't sloopersnet.
De vrouwen en meiden lachten in verrukking naar Karei; vingen hier en daar schimpwoorden op, over en weer uit de groezelige huizen en huizekes toegeschreeuwd.
Stil zette Burk, droomerig, een fijn voorspelletje op zijn harmonica in, dat in krakeel en gedruisch droef bezweek, en zijn vragende oogen noodden ten dans.
— Die kerel is nou nooit-nie moei,... viel meewarig-bewonderend Ant van Gerrit bij, terwijl zij met driftige drukte haar zwart-satinetten boezelaar gladstreek.
— Ajje Akkie fan de Egelantierstraat maar broodjes mit koffie laa brenge... houwe wullie 't auk!
— Se latte binne nie moei... maar ónse geroeste kake-mente auk nie!
— Slurp je méé, 'n slok uit me flesch, pofsak... of bi je fol op je borsie?
— Fiat, kaplaars... schurft is één.
Hannes van de Noordermarkt bedreigde plots een Itali-aansch-donkere meid, die nieuwsgierig, ruw opdrong in de duwende volte, om Karei te zien zweven op den toon,
— Ga wég bokkinees... of ik sel je 'n natte klap op je kruintje geife da je ooge uitsplintere!... Lee.lijke putlut!
— 'n Kunst om 'n wijf te dreige, Jantje-slaolie,... flapte een verschrompeld-uitgemagerd, klein oud vrouwtje, nauwe-
Smiksem: boter. — Tamp: woede-verminking (niet nader aan te duiden). — Parsepant: ellendeling. — Latten: beenen. — Schurft is één: samen van hetzelfde eten of drinken. — Op den toon: dansen. —