53
In zijn kopstem klonk weemoed, al bleef het een hartstochtelijke beving, een prangend geluid. Karel's mooi gezicht glansde onder een vreemde genotsdrift. In al den eenvoud van zijn mannengracie en aantrekkelijkheid, danste hij om en om, en slank en rank ging overal heen zijn lenig en zwierig lichaam, dat gewichtloos te zweven leek. Hij maakte Spaansche passen die de meiden nog nooit zoo wild-bekoorlijk en grillig-uitschietend hadden gezien. Onbewust bleef Karei zelf van zijn rhythme en gebaar. Hij deed maar, wonderlijk-spontaan, onder invloed van eigen lied en muziek. Zijn gelaat blonk van innerlijke ontroering. Zijn schitteroogen vlamden één felle bezieling af en zijn rijzig-hooge gestalte, boven al de omstanders uit, scheen zich soms tot een beangstigende lengte op te rekken. Als de spanning het hoogst steeg, bij een schaatsenrijdersdans, dan onverwachts maakte hij veerlicht, met wat trillende kuitenflikkers een einde aan den phantastischen zwirrel. Dan woest en wild wentelde hij rond, gelijk een molenwiek-in-wind en duizelendsnel verhaastte Karei zijn tempo, terwijl hij muziek en zang tezamen-stuwde onder één breeden legato-boog van nijpende melodieën. Hij zong een lied van: twee armen vol rozen,... en de meiden beefden van hartstocht en zoet geluk. In zijn vervoerende opwinding en vitale vurigheid leek hij onvermoeid. Karei bleef al wonderlijker zijn adem in schokken beheerschen, en ganschelijk op het temperende en voortijlende rhythme van zijn wisselenden gang, regelde hij achteloos-in-schijn, toch fijn-gemarkeerd, zijn schoonst-zwenkende passen. Hij zong, weg in eigen zwijmel, geheel ziel-in-de-stem:
Ik weet dat je mooi bent, m'n meid... en alderlei figuren werkte hij, in een extatischen toestand verloren, walsend en schots end, met zijn griïlig-lijnende voeten over de glibberige straatkeien uit.
Uit de troebele goot vóór Oome Dorus' loods, walmde een weeë, vunze lucht van beenderen en ontbindende vodden.