42
binnenste der vrouwen, noch had hij oor naar hun harte-gekreun. Zij moésten niet, zij wilden hem behooren, in een razend smachten. Dat was Karei genoeg, die altijd zijn luisterlappen wijd-open hield voor iedere stem. Hij bedwelmde die zoete vrijsters en dartel-wulpsche paarsters, omdat zij toch hardnekkiglijk bedwelming begeerden. Zij zwijmelden in de zalige opgloeiing, in het genot van het geheime saamzijn met hem. Mooie Karei schonk ze een vervoering die hun gulzige en heete zinnen opeischten. Een prijsvisscherijtje leek het. Hij ving juichend den meesten baars,... en zij kozen de blommen en wappervlaggen voor het vercierde schip! Mooie Karei kende geen beuzelingen en geen onverdraagzaamheid. Hij was er te kinderlijk voor, ondanks zijn onverschillige overheersching. Hij gaf zich tóch met heel zijn mannelijk wezen, met al wat er in hem knetterde aan vreugde en boert, geluksdrang en liefdes-verteedering in het minnespel. Zijn vrienden, ach, die stapelden biertje op biertje, betaalden voor een prikje de kamer,... heette het allang goed. Maar dat leek hem zoo dor en zoo lijzig. Hij wou al die snakkende vrouwen en meiden voor een kort poosje niets onthouden. Kon hij ? Hij, die geen mosch een kruimeltje weigerde! Kon hij een Jordaansche zwartoog uit het roezemoezige danshuis van Koehorn, het maagdenhartje krenken en haar teedere geheimen verraden ? Hoe vaak gaf hij zich niet over aan zoo een dië-deem van den spiegelgladden vloer, alleen om haar maar verrukt te zien. Was hij gewapend tegen zacht-smeekende oogen? Was hij niet daarom juist een nestjong gescholden Zonder veeren? Was hij niet daarom juist een zelfingenomen kwast, een onnoozele hals, een zichzelf gewichtig opblazende snuivert die overal ongeluk aanbracht en van alle hoogten afduikelde? En toch, de zwijmeling in dien drang, het bandelooze en het fatsoen-verachtende, het aantrekkelijk-avontuurlijke en het hunkeren naar het verbodene, kwam niet het éérst van hem. Al deze kuische, teedere en hevige zielen wilden toch uit onvoldaanheid ontsporen; verlangden
Luisterlappen: ooren, — Diëdeem; diadeern. —