4r
nooit vergeten. Toen wilde zij, wilde zij zich geheel en al onderwerpen. Dat was het feit, het onwrikkelijke; dat moest Karei zich eeuwig en altijd inprenten. Toen had hij haar in smart en jaloersche liefde onder zich hooren kermen. Toen had hij haar tóch omver-getrapt, gekrenkt en geslagen als een hond. Toen had zij voor zijn voeten gekropen en haar smeekend lijf was in-elkaar gekrompen onder zijn dolle geeseling. Dat moest hij altijd herhalen in zichzelf. Maar toen was hij tartaar geweest en blind; breker van een kristallen vaas! Hij wou haar niet meer zien, nooit meer! Hoe had hij het toch gewaagd, zoo te snoeven tegenover zulk een vreeslooze meid, die voor niets terugdeinsde en die als een wild dier, bezeten, zich te verdedigen wist; geen ziertje wroeging, geen greintje schande of smaad kende! Wat voor koffiepotten drentelden nü alweer niet om haar heen?... Zou hij eens aan hun keellelletje trekken? Pooiers, jongens van de vlakte,... bah,... aldegaar aardedrek, Jordaners en charmante goosers uit die groote kleeren-magazijnen. En studenten van eertijds. Hij, Karei, was uiterlijk het onverschillige beest van vroeger weer geworden, dat van de geheimzinnig-verliefde vrouwen met de halfgesloten oogen, alles nam en van het genomene alles weer op hetzelfde oogenblik vergat. Maar zóó was het uiterlijk gebeuren; zóó bleef alleen zijn weefspoel voor de wereld heen en weer schieten. In hem, diep in hem, knaagde een hevig, een krampend en nederig-smeekend verdriet. De ontzijpende leugen van zijn onverschilligheid krijschte al feller in zijn ziel. Het bedrog van zijn hart hield hij niet langer vol tegenover Corry. Het schampte, het sneed en wondde zijn gekrenkte wezen aan allen kant. Ja, vroeger, in louter-zinnelijk spel was hij wél dat onverschillige beest geweest, uit zijn natuur, toen hij nog niet vermoedde dat Corry hem zoo liefhad. Toen was het onder de Jordaanmeiden geweest, het afbedelen van een streel, het hunkerend afsmeeken van een liefde-woordje. Vroeger gaf zijn loszinnige bobbert geen snars om al wat scheurde en kapot trok in het broze
Goosers: kerels. —