479
mansvolk in verleiding brengen... met lichte kousen.., en haar tik met bengel om den nek... stel je effe voor!... Kedin!.. . Zoo een stukkezak,... zoo een afgesleten teef!...
Eindelijk geheel ״los", strompelde hij weer bij zijn eega binnen. Hij herinnerde zich, na een paar weken te hebben gezwabberd in lust en onlust, dat hij nog een paard had staan op stal, en in zijn dronken gelal verraadde hij dat hij het dier wou verkoopen. In al haar kreupelheid sleepte Ant zich naar de roezemoezige Goudsbloemstraat, naar den vunzen stal, en op het oogenblik dat Thijs, half nuchter, het paard wilde meenemen, verrees zij voor de deur, dreigend en de brauwen dansend, heftig op en neer.
Thijs schrok en vluchtte.
Inmiddels stuurde Ant met de kinderen een waarschuwende boodschap aan de leenvrouw, dat, 'wilde zij nog iets van haar geld redden, zij het paard moest laten halen. Ant zou den sleutel geven. Vrouw Burk kreeg een boodschap terug dat het paard zou worden „geschaakt".
Een man kwam en haalde Corrie voor den dag, afschuwelijk om te zien. Hij vloekte en raasde en de heele buurt schreeuwde van verontwaardiging mee over zulk een veronachtzaming. Het beest strompelde op drie pooten; één zieke poot was heelemaal opgetrokken. Een week lang was het zoo goed als zonder eten gebleven; alleen gevoed met een beetje schillen. Het paard viel haast om van de jeuk en het was lat-rnager als een geraamte. Er zat geen stukje vleesch meer op zijn bast. Onder groote meewarigheid hinkte het weg en de buurt bleef nu stil en bedroefd van deernis.
De man, door de leenvrouw gestuurd, bracht Corrie naar het Haarlemmerplein, bij den paardenslager.
Inmiddels had Thijs nog stiekem de binnen- en buitenleidsels, het hoofdstel en het andere paardentuig weggemoffeld.
Voor honderd gulden wierd het beest bij den slachter verkocht, zoodat in twee maanden tijd Thijs elfhonderd gulden, door de leenvrouw hem voorgeschoten, met rente op rente schuld had gemaakt.
Tik met bengel: horloge met ketting. —