447
zijn dunnen mond te schimpen en te vernietigen. Dan juist overstarde zijn nóg schoon gelaat een verdwaasde lach en leek het alsof hij, boven de beschaduwde menschenkoppen uit, met een gigantische kracht de messen de kroeg-donkerte wou inslingeren, naar den groen-opschimmenden papegaai bij het buffet, die schei-giftig krijschte in de duistere verte. Toen klonk er gegil en een benauwingskreet van de verhitte omstanders. Maar wéér trad Karei Burk terug met lenige luipaard-bewegingen, sluipend, stil, schrikkelijk en onheilspellend. Onverwachts, onder een uiterste cierlijkheid van snel-zwenkende passen, begon heel weemoedig hij te zingen, een vreemd lied dat niemand kende. De pianist, voortgesleept, tokkelde maar, als gesuggereerd, mee.
Onder een begoochelend-schoon bewegingspel richtte Karei de mespunten op zijn eigen hart, in bezwijmelenden drang naar zelfverwonding, en stak dan weer de flitsende lemmeten woest, angstaanjagend naar achter, als naar vijanden die in schaduwen hem naslopen. Toen, uitgeput, zonk Karei Burk neer op den grond, onder hijgend-gesmoord adem-snakken. Een oorverdoovend geschreeuw en hoera-geroep omraasde hem aan allen kant. Ze hadden begrepen de roof-deerns, pooiers en vechtkerels, dat zulk een dansheld ver boven de flauwe comedie-kul der apachen-springerij ging, waarin neergetrapte vrouwen als onderworpen meid-slavinnen hoonend wierden rondgesleurd of kneuzend afgetuigd.
Op het schim-duistere buffet, in de diepte, nabij den groenen papegaai die bravo, bravo krijschte en gilde alsof hij over meerdere stemmen tegelijk beschikte, had Stiekeme Thijs twee glazen schuimbier voor Karei neergezet en twee Voorburgjes.
Een week later was het weer heelemaal mis met Karei Burk. Hij had weerzinwekkend gedronken en bij Giljotien op den Dijk in een roofhol geslapen, onder vechtrumoer en moord-gerucht. Hij had met al de pooiers geknokt, maar ook hadden zij hém, in zijn hulpelooze dronkenschap, afgrijselijk toegetakeld en met afgebroken tafelpooten erop-geranseld; zoo
Voorburgjes: jenever mei een scheut elixter. —