De Jordaan, Mooie Karel

Titel
De Jordaan, Mooie Karel

Jaar
1925

Overig
5ed

Pagina's
513



4!5

mondhoeken en het valsche terglicht in zij n zwarte, koel-heet-gemeene oogen. Hij zou óp hem kunnen springen om te dobberen, tot die gooser weer voor een week rantsoen had. Oele!... V/aar was toch zijn beetje jool en vreugde gebleven van toen hij nog vlak onder het mos van de Noorderkerk rondscharrelde? God nee... nee... hij zag in een helle stemming weer het slui-perige en gluiperige en het op-de-loer-liggen van Poort, dat schijnbaar-neergebogene, dat zich toch plotseling zoo schrikkelijk en duivelsch kon oprichten in haat en zacht-spuwende woede. Och, Karel's oude schoenen wisten het wel hoe dieleugenziel eigenlijk in elkaar zat,... maar wacht, hij zou zich weer herwinnen al hield hij geen flok meer aan zijn bast. Wacht, hij hoorde de stoomfluit en de bel van den Afslag weer in zijn ooren klinken. Hij moest weer in de visch, 's morgens vroeg aan het wijde IJ, bij het zoele geglinster van water en ochtendhemel! Die Poort overweldigde hem; zat te nauw op zijn strot... Als je den duivel in de kerk toeliet kroop hij meteen op het altaar,... oele!

Karei rilde. Hij leek Frans zoowaar een beetje te schieten. Die kwijlebabbel hurkte altijd maar onder winddekking!

Ook Frans zat stug-nijdig voor zich uit te kijken. Hij begon te vreezen, dat in Karei argwaan ontrimpelde. Goeie hemel, daar moest hij voor oppassen, want dan was ineen alles verloren. Hij moest sluw mengeleeren, het kromme door het rechte! Burk moest in Frans' woorden en bemoeiingen diep en wrokvast blijven gelooven als aan een hevige waarachtigheid. Hij moest gif zorgen dat Mooie Karei geen uitweg meer zou zien tusschen het Zeedijk-geteisem en hij moest zijn stille macht op den Jordaner voelen stijgen.

Weer begon hij Mooie Karei mild voor te houden, dat hij niet eens meer lood had voor een dolmspiese en dat hij van niemand beter te bedelen had dan van hém.

— Kedin... ik kijk uit me mouw... kedin... da seg je nie veur de jen!... Ik la me eige uitluchte!... gromde Karei verslagen, toch bits.

En hij dronk in één keil zijn hoog-ingeschonken borrel leeg.

Dobberen: vechten. — Flok: hemd. — Schieten: doorzien. — Kwijlebabbel: naarling.— Gif: sluw. — Geteisem: gemeen volkje. — Lood: geld. — Dolmspiese: slaapsteê. — Bedelen: leenen. — Jen: grap. —

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.