4ii
was het Frans alléén te doen. En die, in zijn heet mannen-egoïsme, zei toch altijd: een mooie vrouw liefhebben was nooit zonde!
De pooiers, de misdadigers, de Jordaansche dansjongens op spijkerlaarzen en de glundere rokkenzwaaisters van den Zeedijk, moesten in al grooter kring allemaal weten, dat Karei Burk at van Elsa's schande en van zijn dartele liefjes.. Dat wierd nu bekend naar de vier windstreken!
Karei, van den eenen op den anderen dag in de lorem, bleef uitschaterend-dol of doodstar-onverschillig voor alles wat er met hem en de andere lijndraaiers gebeurde. Wat had hij, grauwe pot, met al die stoofpannen te maken ? Oele!... Glad op de Tesselschekaai als het ijzelt!... Wat jij ?... Hij handelde dwaas en groezelig, en hij deed gulzig of traag al wat hem voor de schenen wierd gesmakt. Desnoods zou hij met de poppenkast gaan staan op den Dam. Een Jan-Klaassen-Bochel kon hij zich makkelijk en zonder brandgevaar den rug opfrutselen; een rooden neus had hij al van het zuipen. Een trompetterspak lapte Mie Kuil kedin voor hem saam en scheid-Katrijns konden er wel tien door het roodgeruite katoen van de speelkast heenspringen.
Mooie Karei grinnikte gelijk Snikhals dronken tegen alles op, wreed-dom, in een tragische verschrompeling van heel zijn wezen, en hij zong rauw-schor en beverig-heesch dat hij in het gebouw ״Tot Heil des Volks" in de Willemstraat geboren was met zijn naam op den rug geplakt! Soms, in een plotselinge, krankzinnige woede-vlaag, vreemd vergroeiend, sprong het stopsel van het spongat, vocht of bokste hij alles omver wat hem in den weg trad; wat opdook uit d'armelijke steegbuurten, uit de krioelende sloppen en vunze krotten.
De gemeen-rumoerige Zeedijk met zijn loeiende jammer-muziek vooral, bleef Karel's somber lusthol. De ״Blauwe-oogen-herberg" zelfs liet hij niet ongemoeid. De verwilderde pretmeiden met haar wijnkleurige, helgroene of hemelsblauwe rokken, blouses en schelle overgooiers, dansten zich halfdood met Burk,... één stuk fijnheid van een kerel, die
In de lorem: dronken. — Blauwe-oogen-herberc:: zeer berurhle Zeedijk-lapperij. —