4io
op een Burgwal, dan moest zoo een vent haar een geel velletje of een joet vooruitbetalen. Geen twee minuten later, nauwelijks half-ontkleed, rekende ze al op een vrijzetter, Zoodat ze nooit prooi van wellustkerels kon worden. Dan stormde Frans met geweldig poeha de klapper in en schreeuwde in quasi-dreigende woede den broger toe:
— Héé... wat wou jij, ouwe wammer, van m'n wijf?... Wil jij je vuile oliejas wel wegwerke, leeleke vetklep... D'r uit... pleite... of ik smak je munt, smeerlap!...
Alleen al om schandaal te ontglippen, rende de heimelijke genotsheld in dollen schrik de trap af. Ontmoette Frans er onverzettelijke kerels onder, dan viel hij met hevige kracht op ze neer en sloeg ze in een wild gedrang bont en blauw.
Zoo had Elsa wél de knaken binnen, maar niet noodig zich te laten besjoegenen.
Zoolang Frans in zulk wreed spel Karei Burk later verstrikken kon, beviel hem de vrijzetterij. Want hij was een beetje gaan houden van de weerlooze en zoet-aanhanke-lijke, murmelende Elsa, het bleeke bloempje. Zij was geen schunnige Zeedijk-meid die op de keien kon schrooien; geen deern die haar lichaam zoo maar liet schenden onder de platte pen, door wulpsche zwijnen belaagd. Dat zag Frans Poort wel, hij die in een soort van wroegings-spijt vaag besefte wat hij in de mooie meid vernietigde; hij die zelf zonder eenige belustheid, als vrijzetter-souteneur verscheen; die kromp van scheurende smart bij de gedachte aan Corry; Corry die alleen nog maar angstig bestond,... voor zoover ze weer eens tot Karei, en Karei tot haar kon terugkeeren... Dat hij voor Elsa moest heibel maken, vechten en haar bevrijden van ״volk", och, dat was een kleinigheid waar de schranderen nooit sjoege van kregen. Maar dat tot nu toe Karei Burk als een steenen Roeland in zijn eigengerechtigde branie, steeds weigerde te roeien van alles wat donzige Elsa de blanke jatjes ingestopt kreeg, dat leek hem veel vreeselijker; beklemde hem, om den tergenden twijfel. Want om het breken van Burk's fierheid, om zijn neerhaling
Geel velletje: bankje van vijf-en-twintig. — Joet: tien gulden. — Vrijzetten: bekende truc bij souteneurs, die hun vrouwen willen sparen en toch verdienen. — Klapper: kamer — Broger: man. — Pleite: uit mijn oogen. — Munt smakken: neerslaan. — Knaken: rijksdaalders. — Besjoegenen: verliefd behandelen. — Schrooien.׳ hard werken.— Onder de platte pen: op straat. — Schranderen: politie. — Roeien: eten. — Jatten: handen. —