408
gracht en door Goudsbloemdwarsstraat heenschoot. Er waren vrouwen en kerels in de Jordaan, die den Minnaar boycotten en op Karei spuwden als op een hopeloozen slechtaard. En Frans ging na, hoe gauw in geuren en kleuren nou ook Corry Scheendert Karel's vooze liefdehandel zou worden over-geklapt. Van hém... natuurlijk, maar ook van Burk, even laag en gemeen weggezakt als hii, al nifterden ze niet. Want wanneer Corry bij Frans Leerlap en Nel-met-de-vogelpoot zat, zou ze wat te versmiezelen krijgen van haar vuns Kareltje; zou ze vernemen dat het bij hem één jammerlijk verval en verrotten was tusschen de misdadige bende die hij vroeger zoo had gehaat; zou ze hooren dat haar zwierig en waaierig Kareltje, van iederen weeknacht een tierenden feestnacht maakte; dat hij als een woeste vechter-drinker, nooit meer werkte en zich onbedwongen vergooide tusschen het vuilste uitvaagsel van Mokum.
Frans begreep dat nu zijn wraak bezig was in te vreten tot iets schrikkelijks, tot iets heel werkelijks; dat Karei Burk uit zijn roes-verschooiering nooit meer overeind kón scharrelen; dat de gloeiende avondlichtjes, de zachte goudtintelingen, de angstig-roode kroeggordijntjes van Zeedijk en Warmoesstraat en Achterburgwallen hem lokten, en het wijd-om-kringende dreigdonker der oude stad, Karei verzwelgen ging; dat dit vanzelf beteekende een-voor-altijd-gescheiden-blijven van Corry en Corry van Burk, den Verliefde.
Er brandde een heet-wringend en zwijgend genot in Frans Poort. Hij voelde weer den duizelenden roes als bij zijn eerste inbraken en den heerlij k-beklemmenden angst bij betrapping op heeterdaad. Hij overwoog dat Karei in zijn doldriftige losbandigheid door veel teisterender driften zou worden opgejaagd bij de misdaad dan hij. Bij Karei was het van het ongebreidelde hart, van het hunkerende, lijfelijke wezen uit; bij hem uit wrok, haat en wanhoop. De mooie en lief-zoetsappige Duitsche meid Elsa, met haar verteederend kindergezichtje, bracht hij al met lichte macht tot een soort van roof-ontucht. Ze onderwierp zich in schuwe bangheid en
Nifteren: moorden, dooden. —