394
pelturige liefdedrift. Hij, Frans, was een dief, een inbreker geweest; hij had jaren gezeten. Hij had gestolen en gelogen en met de braceletjes gepronkt. Voor de heele wereld zou hij een giftige boosdoener blijven, een halve gare, een verloopen schepsel uit het Tuchthuis. Voor Corry niet, zonder dat hij een woord van meelij had afgesmeekt. Zij behandelde hem als een vriend en zij gaf hem de illusie dat de smartelijke bekentenissen over zijn mislukt leven, haar nog genegener deden staan tegenover hem dan wanneer hij een oppassend, muf mannetje gebleken ware, zoo maar ontmoet in een trein. Zij zou hem bedankt hebben voor zijn hulp tegen de studentjes; maar zij zou verder niet naar hem hebben omgekeken. Nti scheen zij diep belang te stellen in heel zijn doen en laten. Zij luisterde naar zijn woede, zijn rauwe jaloezie en zijn schimp, zijn verbittering en zijn hoop, de eenige luiklok die hij nog kon laten galmen. Zag ze hem niet als een mengeling van laagheid en zwakheid en ijdeltuiterij; als een vermomden duivel in priesterrok, nu hij niet meer inbrak? Wat Frans echter nauwelijks aan durfde roeren was de vraag: of Corry zijn liefde voorbij zag, of veinsde er niets van te begrijpen! Corry liet geen kleffe, laffe vleierijtjes toe, geen zacht-dringende aanhaal-woordjes, geen kleverig-liefkoozende streeltoontjes in de stem die een diepere genegenheid wilden raken en bij anderen ook ontlokten. En toch voelde Frans dat Corry op een eigenaardige manier van hem hield. Weer heel anders dan van den bultenaar Manus Peet, van wien zij ook veel wonderlijks te verhalen wist. Telkens sprak zij meedoogenloos over Mooie Karei; over zijn liederlijk leven en zijn verfoeilijke slemperijen, en nimmer meer kon Frans den snikkend- en scheurend-smartelijken klank van Corry's stem vergeten, toen zij hem eens op een schemeravond vertelde van haar onmenschelijke vernedering en instorting in ״De Gele Ballon", voor het front van alderlei Jordaansche jongens en meiden en tegenover de twistzieke misdadigersbende van den Zeedijk.
Braceletjes: handboeien. —