383
regenten van de Z. V. voor een groene tafel, en de meneer van de Z. V. in het midden, keek strengelijk-gewichtig Frans' ontslagboek na. Z. V.-heer vond het een lastig, heel, heel, heel, héél lastig geval. Want Frans kende eigenlijk geen vak. Het bleef een heel, heel... enz. Kort en goed, ze zouden hem naar Duitschland helpen, en als hij dan een jaartje had gewerkt kon hij weer gelouterd terugkeeren. Ze kuchten allen heel, heel, heel deftig, de heeren van de Z. V. en Frans kuchte heel, heel verlegen, onderdanig na.
Alleen om zijn ouders gerust te stellen had Frans de Z. V.heeren bezocht. De Z. V.-heeren kwamen philantropisch-beschaafd, toch ietwat gejaagd keuvelen met zijn verraste ouders en de ontslagen gevangene kon naar Duitschland trekken,... hét reddingsland.
Vader Poort bracht Frans naar den trein. Hij bleef geheel in zichzelf verzonken. Op het kolendampige en mistige perron stond een van de deftigste heeren van de Z. V., die breed-joviaal een spoorkaartje voor Poort kocht en hem nog een zoet extra'tje de nerveus-klamme handen induwde, voor reisversnapering.
In Duitschland, even voor d'oorlogs-vernietiging, voelde Frans zich ellendig-verlaten; eigenlijk een verstootene. Hij wierd nu eens niet door een deftigen, doch door een heftigen meneer ontvangen, naar wien de Z. V.-heeren voor hem geschreven hadden. Het bleek Frans een Hollander, in verbinding met de Z. V., die heldhaftiglijk de belangen van ontslagenen behartigde. De furie-driftige man was woedend, dat de grootmogenden van Holland hem in dien ontzettenden tijd, maar zoo menschen op zijn stroodak stuurden. Een mooie boel, een droevige grap! Hij zat dwars met den boegspriet opgescheept. Hem alleen bezorgde het hoofdbreken. Werk ?... Ja, hupla.., werk! Hij bleef ermee opgescheept. Ze krompen hier van den honger en alle dagen wierd het erger...
Enfin, Frans vond dat hij er eenmaal was en hij er zich maar doorheen moest slaan; best.
De man wrokte nog wat tegen, waaruit Poort al sterker