389
teedere ouders. In de avondstilte der intiem-beschaduwde kamer, klonken de geluiden als zang zijn ooren in. Zijn hart bezweek van zoeten schroom en zacht geluk.
Het bed, door zijn moeder opgemaakt in de achterkamer,... zoolang... wierd iets onzegbaar-verrukkelijks. Voor het eerst na vijf jaren, geen harde brits, geen weeë geur van stinkend stroo. Nu een donzig-mollige diepte van matras en peluw. Tranen brandden Frans' oogen in. Wat sentimenteel en huilerig was hij toch! Hij kon niet slapen van overweelde en genot. Hij lei maar stil te lachen in zichzelf, heel gesmoord. Iets verder in de groote schemerkamer, door een oliepitje zoo phantastisch met grillige schaduwen bedreigd, leien zijn vader en moeder. Toen hij even het zachte, droge kraken hoorde van het ledikant, op het moment dat zijn moeder in bed stapte, duwde hij, alweer stikkend-ontroerd, zijn hoofd diep in het weeke kussen, trok hij wild de dekens over zijn hoofd, terwijl zijn heele verzwakte lijf schokte van korte, hevige snikken.
Een week was in slenteren en lanterfanten voorbij gegaan. Toen nog doelloozer, een maand en nog een maand.
Frans wist niet wat aan te vangen en hij voelde kil-wrok-kende kregeligheid en scherpen wrevel broeien in de huiselijke omgeving, om zijn onverlangd niets-doen. Hij miste de stuwkracht van den grooten hartstocht uit zijn jeugd: zijn drang naar het avontuurlijke en onbekende, en hij leefde vadsig op verslapte prikkels. Hij stond in de stad, verzonk in het rumoer en toch hoorde hij altijd weer de stilte van de cel!
Er wierd weer saamgezworen: hij moest bij Z. V., de Zedelijke Verbetering op de Leidschekade aankloppen. De edele heeren menschenkenners van de Z. V. wisten voor een iegelijk, zelfs voor verschoppelingen raad.
Voor den gebouw-ingang stonden eenige slungels en kerels met platte petten en manchester-broeken. Enkelen lachten wreed en kil; anderen staarden hondsch-onverschillig rond,... de vale geelte van het pas-voorbije bajesleven lag nog op hun aangezichten. In een halven kring zaten de schrandere
Bajesleven: gevangenisleven. —