363
wierd hem nu leed en ellende. Hij smachtte naar afwisseling. Hij verlangde naar iets dat naar léven rook, door wind en lucht aangewaaid. En al kwamen later de smartelijkste versuffing en zwaarte in de brandend-kwijnende oogen, al kwam de berusting langzaam, tóch bleef zijn menschelijke ziel kermen tegen den dood en om gezelschap, om menschen hunkeren. Zoo gruwelijk eentonig als in den eeuwigen, tijdeloozen duur de dagen ook omkropen! Telkens zocht hij naar andere plekken in de muren, die hij meende nog nooit gezien te hebben. En al fijner begon hij de meeste geluiden rondom, achter de ijzeren celdeur te onderscheiden. In de huiverende grauwte waarin nooit spontaan een menschen-stem, een vreugde-geluid, een lach opklonken en nooit iets waagde te zijn, hoorde hij zelfs, als de gangmatten daags waren opgenomen, aan den tred, welke bewaarder op den vleugel liep... Maar ook dat verstierf in het nietige, folterende uitrafelen der uren... Soms, in een vreemde, koortsige half-bezwijming, heugde het Frans niet meer of hij twee-en-twintig of zestig jaar was. Tusschen steen ademde hij,... hij voelde zichzelf tot steen worden. Uit een bloedende diepte van hartstochten sloegen al zijn levende begeerten morsdood op steen... steen... steen!
Nu eerst wist Frans wat zitten was, nu hij nooit meer een open lucht, een verre kim Zag. Nu eerst doorleefde hij de helsche martelingen, verschrikkingen en het weerzinwekkende van heel het durende celleven. Hij durfde soms niet meer een diepere gedachte uitdenken, een ontroerend gevoel uitvoelen. Want alles moest toch in hem versteenen als de muren rondom; verstillen als de stilte in de donkere gangen! Hij, levend wezen in zijn schaduw-scheemrend steenen hol, mocht niet bestaan en niet verrótten! Hier, in de cel, kreeg hij voor het eerst het wreede zinnen-hunkeren naar een vrouw; iets dat hij vroeger nog nooit had ondervonden. De heete, smachtende begeerte overviel hem midden in zijn slaap, midden in zijn werk. Hij stelde zich allerlei schepselen voor, hij die nooit had getaald naar een ander lichaam. Hij rilde