340
dat Corry als chef in een groot mode-magazijn, geheel vervormd in manieren en spraak, in kleedij en chic, naar de eischen gesteld aan zulk een taak, moeilijk kon verkeeren en omgaan met een vroegeren tuchthuis-klant, gierde ze het uit! Op ״de zaak" was ze streng, correct, ongenaaklijk; duldde ze niet de minste inbreuk op conventie; maar er buiten deed ze wat ze wenschte.
Ach, als ze wilde klappen van alles wat ze rondom hoorde in Den Haag... van de uitgaande chic,... wat dié durfde en zich veroorloofde... enfin... Corry bleef Frans spreken en hem nu en dan op haar kamers ontvangen. Hoeveel maal had zij zich vroeger in haar schelle, geheimzinnige, romantische avonturen-verbeelding, in haar toch koude behaagzucht, niet zelve gezien als bezwijmelde prooi van tyrannische en dierlijk-ranselende bende-hoofden, die haar geheel-en-al onderwierpen als slavin, om de kerels dan later weer te kunnen overheerschen; éérst geheel te ontgoochelen en daarna te vernietigen.
Juist toen, bij stukjes en brokjes, begreep Frans door hun omgang en door hun gesprekken, dat zij evenals hij, den lageren drang voor het sexueele leven geheel ontbeerde. Haar avontuur op den Zeedijk was aan een geweldsdaad en overrompeling ontsprongen. Want onverbiddelijker dan ooit had hij ervaren, dat Corry wrevelig-koel bleef voor alle manverlokkingen. Zij kende geen andere lijfelijke begeerte dan die opbloeide uit haar eenige liefde. Daarin alléén kon zij een zoete bevrediging beleven. Zij wist zelve wel dat haar lichamelijkheid en haar verschijning, iéts dat haar wezen omzweefde, iets :in haar onverschillige gaan en in haar staan, in haar bewegen en in haar kijken, alle mannen op haar deed verlieven, maar zijzelve bleef toch voor de knapste en vermetelste kerels, zinnelijk-koel en onaangedaan. Zij onderging geen verwarring, geen romantische verdooving en geen bezwijmingen gelijk vroeger, vóór haar overrompeling, toen ze nog rilde van haar eigen duivelsch, onduldbaar tarten