287
hem, Karei Burk, was alles één snelle bewogenheid; een traan, een lach, een pijnscheut, een worsteling, een schimp en een verteedering. Bij Frans net andersom; een meestal stugge behoedzaamheid en een aarzelende glimlach. De tegenstelling hunner karakters schiep juist in den omgang een wrange aantrekkelijkheid. Nog nimmer had Karei van hem een schuldeloos vleiwoord over een vrouw opgevangen. Karei hoorde altijd in zalige ontroering, vreemd kleeren-geruisch en rokkengeritsel van Corry, uit de verte, al kwam ze heelemaal niet aan. Al kreukte er maar een bloem, dan dacht hij dat Corry het was. Karei zag altijd de tintelende, gouden vochtigheid van Corry's gloed-oogen; den geheimzin-nigen brand in die gulzige of spottende kiekers. Eens, toen zij erg gehuild had, herinnerde hij zich, dien avond van ״De Gele Ballon", was er een nevel, een gouden mist in haar blik gebleven dien hij nooit meer vergat. Zou hij hierover Frans Poort hebben durven spreken? Die schatte hem alleen als den man van den vuistslag, als den zwaaier van de hekelende rinkelbel. Vaak haatte hij den kerel instinctief met een trillende drift. Dan zou hij Frans wel met striemende zweepslagen hebben willen opjagen en tot openlijke bekentenis dwingen van zijn vermetele gemeenheden. Maar toch was er ook iets sluiperigs en gluiperigs, iets diep-verdokens en op-de-loer-liggends in Frans Poort; iets schijnbaar-neergebogens dat zich plotseling schrikkelijk en duivelsch oprichten kon bij verzet of ontglipping van prooi. Waarom zocht hij dan steun bij Poort's kracht, bij zijn bloedende en kneuzende hardheid, bij zijn stootenden en schimpenden spot ? Waarom poogde hij zich van een vreemde en licht-bedwelmende onrust te herwinnen in zijn tegenwoordigheid? Moeder Maria,... wat een fel, wreed spotspel klonk er door deze wegschietende, vage stem van Frans Poort! En ook ontstellend-diep konden zijn donkere oogen glinsteren in het halfduister. Karei wierd zélf door de innerlijke stuwing van Frans Poort's stil-knarsende leven, half begoocheld. Al meer en meer besefte Burk de heimelijke macht die Frans aan zijn peinzende en over-