De Jordaan, Mooie Karel

Titel
De Jordaan, Mooie Karel

Jaar
1925

Overig
5ed

Pagina's
513



NEGENDE HOOFDSTUK.

I.

Mooie Karei kweelde wonderbaar het schalke avontuurtje-in-lied, het plaag-lied van ״Loeloe, ja Moe", hét Jordaansche boertwijsje uit de buurt, wrang als een pint azijn. Karei Burk zong wiegelend, met twee verschillend-geïmiteerde vrouw-stemmen. Hij bootste in de diepte, de godsdienstig-brave, nette Jordaan-moe na, met een zwaar-druischende alt, en hij zong de partij van minnekoozende Jordaan-Loeloe met guitige kopstem-geluidjes en grappig-overslaande gil-slipper-tjes. De edelaardige, fatsoenlijke Moe-in-penitentie, stond nu eenmaal op zeden en allerhande tucht, op orde en gedrag, en begeerde gehoorzaamheid nog bóven een goed bikkese-ment. Daarom, riep zij, zwaar drenzend: Loeloe... Loeloe!... met haar uitgemergelde bas, allerfatsoenlijkst alevel, tusschen het straat-geroezemoes in. Daarom schreeuwde zij een ander keer haar strot onstuimig uit het lid. Want Loeloe was een heel mooie Jordaan-meid en heel erg verliefd op haar gebuur,... een zwerver, een moddermolen vol boeverij, schimpte Moe,... die bij haar zinsbedrieglijke dochter onbeschaamd de bel overhaalde. Was zij er niet, eerbaar als een gevangenis-oppaster, om te waken voor schandaal? Want als buurman's vleesch loog en zijn geest loog, dan had haar

Bikkesement: eten. —

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.