23Ö
Karei.... Ikke geloof dat ikke alleenig maar de nageboorte bin, en datteze 't kind bij me moeder hebbe weggegooid ...
Maar met een gezicht van het allergrootste gewicht antwoordde Ant, haar smoezelige hand langs de beenderige kaken strijkend:
— Corry is ofer!
Mooie Karei voelde zich plotseling in den krop gegrepen en heel bleek worden. Dat kwam aan,... als een zweepstriem op zijn bakkes!... Een vreeselijke schrik schoot hem door heel zijn trillende lichaam heen. Wat?... Wat?... stamelde hij in zichzelf, tot op de nerf ontdaan... Kwam nou zijn hardstikke-eigen droom toch uit?... Door zijn hart hamerde jubel op jubel en om zijn keel knelde angst op angst. Hij keek in een soort van ontzetting naar Ant, naar Greet en naar Teuntje, die onder het gulzig-vuile vreten van broodkorsten, een stuk speelgoed-vliegmachientje in ver-zonkene aandacht op den morsigen grond zat te repareeren. Greet beloerde Karei met het blinkende glazuur van haar grijze lokoogen en haar eiderdons-zachte wangen kleurden even schielijk. Ze geleek haar Oom op dit moment wonderlijk. Heel het fijne gezicht was als uit zijn gelaat nagesneden.
Teringachtige Wim kwam inrennen met een hand griezelige wormen, slakken en verminkte kevers. Hij zag Oom Karei nauwelijks; het manneke vloekte als een bezeten kerel en schold zijn moeder uit voor al wat leelijk was... voor blauwe zeehond en voor uitgedroogd vel. Hij moést spieën hebben om te zwemmen en voor de bioscoop. Teuntje had in dolle oploopendheid, tierend zijn onrepareerbaar vliegmachientje plots neergesmakt. Ook hij sprong op en joelde mee met Wim, om centjes voor de bioscoop. Ant, bejeukend haar bultigen neus, dreigde woest:
— Ik sa je 'n klap foor je nek gefe da je broek d'r fan afsakt, schandebrok!... Al bin ik afgeslete en ferbrokkeld... ik staan je nog!
Maar Greet, snel-van-besluit en zenuwachtig opgejaagd door Karel's onverschilligheid tegenover haar vertrek, voegde