201
— Die zal ons niet meer kankere.
Aan een standplaats wipten zij een taxi in en snel reden zij terug naar rentenier's buurt.
In een publieke telefooncel zwaaide Frans Poort zijn eerste snoer uit. Met een quasi-barsche, afgemeten, autoritaire stem, vroeg hij het huis te spreken van het jichtige renteniertje dat zij een vlerk gingen uitdraaien. Toen hij stijf-vormelijk had gevraagd, of hij met de huishoudster in eigen persoon sprak, en daarop bevestigend antwoord kreeg, verklaarde Frans Poort dat de huishoudster met het Hoofdbureau van Politie verbonden was.
Frans verbaasde zichzelf over het feit, dat niet de geringste treuzeling door zijn woorden heenklonk. Alles rolde ernstig zijn tong af en op groot lef redeneerde hij door.
Deftig weer zei hij, — kon dat mokkel ooit vermoeden dat zij met een krauter, een bietser te poekelen stond, grinnikte hij schaamteloos in zichzelf, — toch zakelijk en norsch, dat haar meneer zich in hoogst-zenuwachtigen toestand hier op het Bureau bevond; het Bureau vlak bij den Schouwburg. Of zij dit wist gelegen? In de zaal bleek haar meneer tot de ontdekking gekomen, dat hij zijn portefeuille met een heel belangrijk bedrag aan papiergeld was kwijtgeraakt. Meneer kon nauwelijks spreken van schrik. Nu verzocht haar meneer de huishoudster dringend, doch heel vlug, een onderzoek in al de kamers in te stellen. Mocht daar de portefeuille gevonden worden, dan moest zij direct het Hoofdbureau opschellen. Verstond de juffrouw wel goed? Was er niets te zien in het huis, dan moest zij niét opschellen, doch onmiddellijk zich naar het Hoofdbureau begeven. Want meneer was zoo vreeselijk overstuur en in de war, dat het Politiebureau het raadzaam oordeelde, hem niet alleen naar huis te laten gaan....
Frans Poort juichte, al gaf hij geen lucht aan zijn blijdschap. Het klonk jovene, jovene; het klonk nadrukkelijk, sober, streng, rustig. Hij trilde aan zijn heele lijf van een geheimzinnige geluks-ontroering. Zijn oogen glansden een
Krauter: eigenlijk politieagent, hier: bedrieger. —Bietser: zwerver.— Jovene: goed. —