13
de eerste Christenen te vervullen met Zijn wonderen. Den vromen Jordaners, inéénkrimpend van den rookenden toorn Gods, geheimzinnig aangeraakt door de gedachte aan dooden-opwekkingen, wierd voorgetooverd, met het diepe en vol-zalige preekwoord, hoe vijftig dagen na Paschen, de eerste Christelijke Gemeente ontstond en onder welk een vervoering de uitstorting van den Heiligen Geest, alderlei Heidenen in grooten getale had doen bekeeren. De vrome en zachtmoedige Jordaners zagen de zondige en vernederde harten der menschen voor de heilige prediking ontvlammen. Zij hoorden rillend van eerbied, den Heiligen Geest spreken in alle talen, den Heiligen Trooster, zoodat een ieder Hem in zijn inwendige roerselen, tot in zijn donkerste ziel begreep. Pastoor en orthodoxe Dominee verhaalden, met vroom-doorhuiverde stem, van genezingen onder blinden, dooven en melaatschen. Het verborgen schemergeheim van gedempt kerklicht fluisterde mee, en de godvruchtige Jordaners zagen, overd walende hunne kinderlijk-ontstelde verbeelding, al deze zoete wonderen gebeuren en uit schoone zinnebeelden openbloeien tot aanterakene werkelijkheid. Den Heiland in de Hemelen dank.
Voor Mooie Karei en voor vele Jordaners, was Pinksteren méér sintelende Blommetjesdag; een oogen-troost; een ziedend voorproefje van zomersche zaligheid. Psalm 25 : 5, ״Leid mij in Uwe waarheid", doorleefden Karei en de makkers nog heel anders.
Mooie Karei voelde zich altijd wonderlijk-gelukkig en heerlijk zonnig op Pinksteren; eigenlijk op alle christelijke feestdagen. Besefte hij zelf wel goed waar die innige, glanzende en ziels-bevredigende, die blinkende blijdschap uit opsprong? Vaaglijk onderging hij alleen:... langsheene en rondom stond de aarde in bloei en velerlei akkergewas schoot in gloed. Het wierd een opstanding in louteren zin; broeischer en sterker dan in Paschen. Want Paschen wiegelde meestal nog schraal op de grens van laat-winter en