De Jordaan, Mooie Karel

Titel
De Jordaan, Mooie Karel

Jaar
1925

Overig
5ed

Pagina's
513



12

grauwe veeren, klinkklaar wakker. Midden in den nacht stond hij soms op vervuilde steektrapjes, onder een ratelserenade, onbevreesd voor een glimmerik. Daar had hij nou vannacht weer mal van gedroomd. Ging hij op éigen houtje ״uit kloppen!" Van Daatje Borrel uit de Slootstraat, die hem met steenen nagooide; van Schele Teun uit de Anjelier, die hem met dooie scholletjes de wangen bekletste. Hemeltje,.. 200een druif, zoo een snul, die zoo maar pardoes in de riekende spurrie draafde! Wat zat hij toch knus in zijn slappe wasch! Leve het visch-college „Mekreel,Haring of de belaaitafelde kuitschieter" Heerlijk... morgen Pinksteren, overmorgen ook; over-overmorgen óók. Karei zou zijn gedachten van alle zorgen en benauwdheid ontlasten. Hij zou uitzwerven op het mooie weer. Want déze Pinkster, hij bezwoer het zichzelf bij de zeven sacramenten en de acht zaligheden... zou hij hoog־óp en luid feestvieren, hoogop en luid dat het knalde rondom.

In de Jordaan gistte er vreugde om alle hoogtijden en gedenkdagen. In de Jordaan leefde de Pinksteren nog als een hevige, toch onbewuste natuurblijdschap onder de menschen. In Jezus Christus had de Verlossing plaats. Zijn Zoenbloed bracht eeuwig heil. In Pinksteren voelden de stroef-geloovige Jordaners een soort van opstanding, een herleving en een soort van tuchtigende bezieling van heel de natuur en al het geschapene. Godsdienstige harten in de Jordaan, bespeurden, vaaglijk en overstuur van innerlijken angst, het wonder van den Heiligen Geest, die zich in vervoering uitstortte over en in de menscbenharten. Zij ademden in een soort feestelijke ontroering, die tegelijk godvruchtige huiveringen en ziele-heiliging bracht. Want de heel-vrome kerkgangers onder de Jordaners, hadden op Hemelvaartsdag Psalm 47 : 6 in het zingende hoofd: „God vaart op met gejuich, de Heere met bazuingeklank". Doch op Pinksteren zagen zij, in den lichten Mei-nacht, onder het maatloos hemelgewelf, het roode vuur laaien, en hoorden zij den wind ruischen, waar-tusschen de Heilige Geest van de Hoogte neerzweefde, om

Glimmerik: politieagent. — Snul: goeierd. —

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.