ï8o
sleutel toch kwam te smijten, dien hij had gebruikt bij het binnensluipen van de kamer. Maar nou moest hij toch even grimmigen om dien loozen gooser. Kwam ook niet van de oude turfmarkt! Zoo een vinnig strikvraagje! Rauw er bovenop zei Frans, zonder zich een oogenblik te bedenken:
— An jouw niesse gegeven... om jouw kop open te breken, ... om er hersens in te planten!
De Officier met de groote loerende kattenoogen, beloofde hem wel mak te zullen krijgen. Hij gooide alle kienen op hem aan; hij probeerde alle sleutels en gaatjes, maar hij kreeg noppes op het request. Hij dacht zeker een lijk voor te hebben! Frans zag zijn lange schragen trillen van ingehouden woede. Het heele gemot kwam er bij te pas. Spinnijdig verklaarde de Officier, hem desnoods een jaar lang in voorarrest te zullen laten brommen. Frans keek naar zijn luifel alsof hij er een tor van afwippen zou. Die olmse katten-loerder had hem een val willen openstellen en hij brulde als een krolsche weesvader. In zichzelf zei hij aldoor: lijs Zoo niet, ouwe zeur. Kom maar op met je proces-verbaal en je vermolmde, krielende praatjes. De punt van mijn breekbeitel zie je toch niet glinsteren. Thuis wip ik je wel, al spring je nou over de heg! En zoek maar niet zoo krachteloos en verward naar woorden in je klammen zielenood.
Toen hij een paar dagen allerellendigst in het Huis van Bewaring had doorgebracht, maar toch in een zalige spanning, — een gevoel dat hij ook had als hii sloten zag springen bij een braakie, — wierd Frans weer voor den Rechter-Commis-saris gesleurd. Hij duizelde even. Er schoot een lichte kramp door zijn hart. Weer voor het voetlicht!... Frans, geen veertje laten,... bromde hij. Eén oogenblik zag Frans zichzelf, meelijloos, als den bleeken jongen, doodverlaten tusschen al dat vreemde politievolk, en de zachte treuroogen van zijn moeder schenen hem plots te beschermen. Die Rechtercommissaris, — een schrikkelijke bullebak met dolle dreig-lampies, — die gooser keek hem vóór hij er een lettertje uitbracht, minutenlang aan, alsof hij hem zóó had willen
Niesse: meid. — Kienen: sleutels. — Lijk: oud wijf. — Schragen: beenen. — Gemot: gerecht. — Luifel: neus. — Olmse: aftandsche. — Braakie: inbraakje. — Lampies: oogen. —