De Jordaan, Mooie Karel

Titel
De Jordaan, Mooie Karel

Jaar
1925

Overig
5ed

Pagina's
513



178

Mooie Karei, met gelijke woede tegen het gehelmde gajes, voelde den afschuw en haat van Frans heelemaal mee. Pooier of agent, het bleef Karei om het even: alle twee gespuis, zoo erg als de schoeljes en hoeren die zij zelf meesleurden. Op dat makke bureautje dachten zij Frans al, door de verklaringen van het wijf uit de rijke beis, te hebben gepakt. Maar nu juist begon het fijne beseibelen voor hem. Och, als hij nóg de geblufte tronie voor zich haalde van den inspecteur, toen Frans tergend-kalm bevestigde, dat hij inderdaad op dien dag en op dit uur in het bewuste perceel had vertoefd.

— Mocht dat niet?... Waren die trappetjes heilig?... Mocht daar alleen een koperen bout op marcheeren... die stinkende boenders?... Hij had immers zijn vergrootingen, niet?... Waarom mocht hij niet bellen en naar boven loopen om wat te verkoopen ?... Ja, of meneer de inspecteur nou nosterde of niet... hij zou aartskalm doorpoekelen... Hij liep immers in alle buurten naar boven!

Wacht, Frans kwam nog, daemonisch, de uithoor-heeren tegemoet. Ze konden de paternostertjes nog wel even laten hangen. En tartend verklaarde Frans, dat hij die dame ook gezien had, op diezelfde plaats en op hetzelfde uur. Wat zou het?... Hij had boven ergens aangeklopt, maar geen gehoor gekregen. Ziezoo. Nou kon meneer de inspecteur met al zijn pesterige vraagjes uit zijn hoekje treden. Hij zou verder geen sjoege meer geven. Toen liet hij snijdend-scherp den inspecteur verstaan, dat die nu maar het diefstal-zaakje buiten hem en verder zélf moest uitvisschen. Nou nog mooier,... alsof hij bewijzen moest dat hij het niét gedaan had. Al was hij nog zoo een poekelaar en de soenkoef nog zoo verraderlijk-schrander, dat kreeg niemand van hem gedaan.

Grauw van gif en venijnig, kladderde en feberde de inspecteur het proces-verbaal saam, dat die kerel met een gesmoorde woedestem en een stram tamboer-majoor-bakkes voorlas... Hij moest teekenen, maar Frans weigerde.

— Dag snoet... Ruitentwee... de brillenjood,... mompelde hij spottend in stilte.

Beis: straat. — Beseibelen: bedotten. — Koperen bout: politieagent. — Nosteren: vloeken. —• Doorpoekelen: doorspreken. — Paternostertjes: handboeien. — Sjoege: antwoord. — Soenkoef: politie. —■ Feberen: schrijven. —

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.