68
gekke en dwarse buien, in koppigen tegenspraaklust en sarrend na-zaniken. Wanneer zij dan haar ontredderend zenuw-lachen, tot tranen-toe opschroefde, ontkropte zich plotseling een smartelijke en weerspannige grienbui.
Op een avond probeerde Mooie Karei haar te sussen, nadat zij hem een uur daarvóór, op schandalig-ongegeneerde manier, onder allerlei hysterisch gekruip en gehurk had pogen aan te halen. Zij had schunnige toespelingen gemaakt op zijn manbaarheid en even onverhoeds hem weer van zich afgestooten met wanstaltige schimpscheuten.
Na een maand lachen, al maar vreeselijk ziek lachen, soms tusschen alle zinnen in, ontkropte zich dan plots bij de kostvrouw een nog vreeselijker kramphuilen. Dan snikte en gilde zij, sloeg de vrouw met haar armen en beenen, woelde en wrong ze haar heele lichaam saam, alsof zij een toeval zou krijgen; zat ze plots in kronkels.
— Maak geen schorempies,... viel angstig Mooie Karei bij.
Maar Frans Poort juist stelde hem gerust. Hij glimlachte er om, dat Karei in zoo groote deernis in de weer geraakte om kostvrouw Blauwrok te helpen, die paplikster!
— Gebbetjes van 'n kitsige,... adviseerde Poort langs den neus weg... Ze blijft toch dood op 'n duit.
Frans liet Karei toen iéts zien van haar wee-zwoele lokziekte, haar wulpschen en krolschen omgang met al de eet-kerels en slaapmakkers van het logement. Ook Karei zag nu dat zij vuur en vlam sprak óf als suiker zoo zoet en schijnheilig flikflooide. Telkens wisselde zij van verliefdheids-gevoelens. Den eenen dag aaide dat scharminkel een zwarte, deed ze niets dan gichelen en schateren om hem. Den anderen dag, in een ommezien, sprong zij kloek op den schoot van een blonde; verlangde zij van dien, vleiende koestering en streeling. Doch als de uitverkoorne het waagde, stiekempjes te gluren, maar één oogenblik, naar de mooie Duitsche meid, dan beweerde zij plots dat hij met linke flep betaalde; dat hij een vuile meisjessteker was of een vieze inktgooier,
Schorempies: grapjes. — Gebbetjes van een kitsige: opgewonden pret, — Linke (lep: valsch geld. —