1X3
bekennen? Waarom blies hij zich zoo tot dolle drift op, als hij gesnapt was? Zijn eigen beangstigend instinct keurde de schaamteloosheid goed. Hij vond het-zich-toeëigenen van een anders bezit geen afkeerwekkende daad. Waarom bezat hij niet, de anderen wel? Gappen was heelemaal niet erg. Neen, hij zou nooit bekennen, omdat Frans al die hunkerende en huichelende smiechten niet de vreugde van zijn biecht gunde. Iets bekennen lag niet in zijn treiterenden en uit-dagenden aard. Bekenden al die slampampers hun eigen misdrijven hém?
De kwade macht en de booze wil groeiden in Frans' misdadig wezen, iederen dag dieper en wortelvaster de ziel in. Als hij zijn verderf tegemoet rende, dan moest maar gebeuren wat geschiedde. Hij ging toch naar tante Bet je...
Vijf weken lang bleef hij grommen, in voor-arrest. Toen aanhoorde hij ijskil het vonnis:... tien maanden Tuchthuis-school in Groningen. Zijn donkere oogen flitsten even hel op... Met den kop stijf en trots den nek ingegooid vertrok hij, zonder één woord beklag.
In Haren leverden twee breedpettige veldwachters den jeugdigen boosdoener af. Met heimelijke scherpte keurde hem de directeur. Frans liet zijn hondschen schimp tegen de overbrengers los, onder den rustig-peilenden blik van den buitenman. Die bevleide hij zelfs in den omgang, door innemende belangstelling voor al wat hij deed te huichelen. Het personeel had ook schik in den schranderen, spotzieken en lenig-geestigen Amsterdammer. Hij kon zoo leuk smoespe-len en bargoensch brabbelen. Tusschen de sloome boerenpummels, traag en inééngedrongen als gonjezakken, stak de booswicht hoog uit gelijk een avontuurlijke held. Al zijn afschuw van en woede tegen politie en jeneverkoppen, waren hier op het wijd-ademende land geslonken. Frans vermaakte soms urenlang de gansche kolonie en hij dreigde zijn makkers niet meer het licht uit de oogen te zullen slaan.
8
Mooie Karei.