wispelturig en grillig-onbestemd wezen: een invloed die hem ook de verrukkelijke Esther had doen veronachtzamen.
Weer en weer wierp hij zich op zijn praalbed óm en óm, in prangende gejaagdheid, maar de slaap bleef hem ontwijken. Toen, gramstorig, riep Ahasverus zijn Opperkamerling, om hem voor te lezen uit de Kronyken. Door een voorzienigheid Gods, viel de bladzijde open waarop met schuwen eenvoud stond vermeld, dat Mordechay den Grootkoning eens het leven had 'gered, toen hij het vreemdtalige gesprek van dorpelwachters in een kruispoort van 's Konings paleis te beluisteren kwam; daardoor hun wree-de samenzwering tegen Ahasverus ontdekte!
Toen Ahasverus van zijn bed af vroeg, welke groote eer dien Mordechay te beurt was gevallen en welke belooning, antwoordde de Opperkamerling:
— O Gebieder der wereld,.... Mordechay ging stil zijns weegs en begeerde geen belooning! ....
Ahasverus rilde voor zulk een innerlijke zelfverloochening... In het Voorhof hoorde Ahasverus onrustig gestommel. Hij vroeg den Opperkamerling wie daar vertoefde en in angste en beven, den mond met de handen
86